Met het hulpprogramma Systeembestandcontrole kan een beheerder alle beveiligde bestanden scannen om de versie ervan te controleren. Als tijdens deze controle wordt vastgesteld dat een beveiligd bestand is overschreven, wordt het bestand vervangen door de juiste versie van het bestand.

Deze versie wordt opgehaald uit de cachemap (%Systemroot%\System32\Dllcache) of de Windows-installatielocatie. De cachemap wordt eveneens gecontroleerd door Systeembestandcontrole en wordt zo nodig bijgewerkt. U moet zijn aangemeld als beheerder of als lid van de groep Administrators om Systeembestandcontrole te kunnen uitvoeren. Als de cachemap wordt beschadigd of onbruikbaar wordt, kunt u de opdracht sfc /scannow, sfc /scanonce of sfc /scanboot gebruiken om de inhoud te herstellen.

Syntaxis van het hulpprogramma Systeembestandcontrole

Sfc [/Scannow] [/Scanonce] [/Scanboot] [/Revert] [/Purgecache] [/Cachesize=x]
  • /Scannow: met deze opdracht worden alle beveiligde systeembestanden meteen gescand en worden onjuiste versies vervangen door juiste Microsoft-versies. U moet hiervoor beschikken over de oorspronkelijke Windows-installatiebestanden.
  • /Scanonce: met deze opdracht worden alle beveiligde systeembestanden eenmaal gescand als u de computer opnieuw opstart. Met deze opdracht hebt u mogelijk toegang tot de bronbestanden van de Windows-installatie nodig als u de computer opnieuw opstart. Als u deze opdracht uitvoert, is de DWORD-waarde van SfcScan in de volgende registersleutel ingesteld op 2:
    HKEY_LOCAL_MACHINE\SOFTWARE\Microsoft\Windows NT\CurrentVersion\Winlogon
  • /Scanboot: met deze opdracht worden alle beveiligde systeembestanden elke keer als u de computer opstart gescand. Met deze opdracht hebt u mogelijk elke keer als u de computer opstart toegang nodig tot de bronbestanden van de Windows-installatie. Als u deze opdracht uitvoert, is de DWORD-waarde van SfcScan in de volgende registersleutel ingesteld op 1:
    HKEY_LOCAL_MACHINE\SOFTWARE\Microsoft\Windows NT\CurrentVersion\Winlogon
  • /Revert: met deze opdrachten wordt gescand met de standaardinstellingen (er worden geen beveiligde bestanden gescand als u de computer opstart). De standaardcachegrootte wordt niet teruggezet als u deze opdracht uitvoert. Deze opdracht is gelijk aan de schakeloptie /Enable in Windows 2000.
  • /Purgecache: met deze opdracht wordt het cachebestand verwijderd en worden alle beveiligde systeembestanden meteen gescand. U moet hiervoor beschikken over de oorspronkelijke Windows-installatiebestanden.
  • /Cachesize=x: met deze opdracht wordt de grootte van het cachebestand ingesteld op x MB. De standaardgrootte van de cache is 50 MB. Voor deze opdracht dient u de computer opnieuw op te starten en de opdracht /purgecache uit te voeren om de grootte van de cache aan te passen. Met deze opdracht wordt de DWORD-waarde van SfcQuota in de volgende registersleutel ingesteld op x:
    HKEY_LOCAL_MACHINE\SOFTWARE\Microsoft\Windows NT\CurrentVersion\Winlogon


In sommige gevallen wil SFC niet starten en krijg je de melding dat er al een systeemherstel actief is en dat je SFC pas kan starten na een reboot van de pc. Echter ook na een reboot krijg je weer dezelfde melding dat er al een systeemherstel actief is. Dit kan je oplossen door onderstaande commando te gebruiken.

SFC /SCANNOW /OFFBOOTDIR=c:\   /OFFWINDIR=C:\Windows

Waarbij OFFBOOTDIR de schijfletter is waarvan geboot wordt en de OFFWINDIR de map is waar de Windows bestanden staan.

Als het commando sfc /scannow wordt uitgevoerd worden alle activiteiten gelogd door Windows in het bestand CBS.LOG. Dit bestand is te vinden in de map C:\WINDOWS\LOGS\CBS\CBS.LOG

Windows 7, Windows 8